Moleculaire deconstructie van het bruine goud


(Door: FB)

In een harde straal, duizenden deeltjes vliegen naar beneden. Veel een geheel vormend ondanks dat er innerlijke wanorde heerst, van elkaar ketsend maar ook getrokken tot het grotere geheel. Een enkeling, als druppels bevrijd van de trekkende groepsdruk van de straal, vliegend door leegte die ze dan bereiken. De straal spat uiteen in vele groepen tegen een hard oppervlak. Elk deeltje vliegend door een enorme ruimte, tot ze wanden raken, maar nooit een moment van rust. Want naar beneden getrokken worden ze, terug naar het oppervlak, alsmaar versnellend. Een deel spat niet weg, maar wordt door de kracht van de straal alsnog naar beneden geduwd, tegen het harde oppervlak en blijven daar, wachtend in de krioelende menigte, alsmaar bewegend, nooit eens rust. De straal verdwijnt. Laatste deeltjes vallen met rust de nu enorme menigte in en verdwijnen snel in het grote geheel. Een schijn van rust is te zien, rust met een onderliggende wanorde.

Schokgolven creërend bewegen de muren en het oppervlak, geen staat van rust meer te vinden. Groepen proberen te ontsnappen aan de chaos, de ingestoken moeite is alleen niet genoeg. De ruimte kantelt, of het naar links of rechts gaat is niet te bepalen door de chaos die het perspectief steeds veranderd. Vele verliezen hun grip en beginnen te schuiven. Schuiven naar wat op dat moment onder blijkt te zijn. Botsend tegen elkaar, vallend tegen elkaar zonder controle vliegen de eerste paar groepen over de rand van wat eerst een wand was. Daarna valt iedereen als geheel naar beneden, een niet transparante ruimte met een groot raam in. Maar een paar hebben zich kunnen vastbinden aan de wand waardoor ze niet vallen, soms alsnog meegenomen door de val van een ander, soms alleen achter blijvend en soms trekkend aan een ander om ook die van de diepe val te redden. Nadat er nog een paar groepen als twee druppels water op de krioelende deeltjes vallen en golven van schok creëren wordt het donker. Wat eerst open was is nu dicht, alleen het raam biedt licht en warmte.

Er klinkt een klik. Onrust blijft voortvloeien, geen enkel deeltje is in rust. Deeltjes die eerst andere naar boven duwen vallen ineens weg. Langzaam valt iedereen door een gat, een gat waar hitte vandaan lijkt te komen. Niet warmte maar hitte. De deeltjes worden onrustiger en energieker als ze dichterbij het gat komen. Die door het gat heen komen raken na het vallen een gloeiendhete plaat aan. Met alle kracht die ze vinden kunnen duwen ze alles en iedereen om weg te komen. Terug is geen optie, daar vallen alsmaar deeltjes vandaan, maar boven, boven is het leger. Een dunne buis in, klimmend en alsmaar geduwd wordend door de volgende die dezelfde hete plaat voelde schieten ze omhoog. Verder en verder, geen licht om aan te geven hoe ver, alsmaar dezelfde buis door omhoog. Het eerste deeltje raakt een plafon. Eenzelfde kleur zwart als de rest van de buis plafon. Tenminste zwart lijkt het door het gebrek aan licht, zekerheid is er niet. Maar een weg om in te slaan, horizontaal een kant op, welke is weer niet duidelijk, maar volgen doen de deeltjes wel. Volgen is namelijk beter dan geplet worden door de druk van andere. Aan het eind van een korte horizontale buis vallen de deeltjes in groepen door een gat naar beneden.

Alweer vallend door het niets. Deze keer richting een bruinige, ruwe ondergrond. Een ondergrond van ongestructureerde bruine klompen. De eerste groep spat uit elkaar op een paar klompen. Alle deeltjes apart zoekend naar houvast om de val door de klompen aan een snel einde te maken. Vele denken houvast te kunnen vinden, alleen deze breekt af en zit daarna aan hun vastgeplakt waardoor het enige wat ze kunnen doen vallen is. Onderaan de hoop zit een gaas. Een gaas groot genoeg voor een enkel deeltje, maar te klein voor een van de bruine klompen. Door dit gaas vallen de deeltjes tegen een hard, glad en schuin oppervlak. Naar beneden glijden ze over het schuine oppervlak. Anderen die ook aan hun lot overgelaten glijden vastpakkend om niet alleen te vallen. Want vallen doen ze, onderaan het schuine oppervlak, wat rond gevormd blijkt te zijn is een ronde opening. De enige uitweg aan dit donkere hol is alweer een val. Een voor een vallen de groepen, besmeurd met het bruine van de klompen naar beneden, weer dezelfde ruimte als de eerste in. Samen met alle lotgenoten die niet houvast hebben kunnen vinden wachten ze.

‘Ah! De koffie is klaar.’

,

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *