Waarde heren,
Waar komt het menselijk verlangen vandaan om, wanneer de tijd daarvoor als ‘rijp’ wordt beschouwd, te reflecteren op haar afgelopen beslissingen, en diens uitwerkingen? Waarom zou men, in de veronderstelling dat dit leven eindig is, onbekend van oorsprong, nihil in haar bestaan en bedoeling, überhaupt erover nadenken om een – zogenaamde- ‘pitstop’ in te lassen van existentieel onderhoud?
Het is een dillematische kwelling om, als hoogbegaafde vis in de kosmische zee, de keus te moeten maken om, óf met de stroming mee te blijven gaan, óf je een keer te doen beseffen dat de enige reden dat die stroming bestaat, is, vanwege een grommende waterval aan het einde. Zelfs dan is het de vraag of- in geval van gebrek aan andere stromingen- de hoogbegaafde vissen beter af zijn, wetend dat hun keus al vastligt; omdat zij nu eenmaal geboren zijn in die stroming, hun voorvaderen aanleg hadden om in die specifieke stroming te zwemmen, of dat zij zich simpelweg ontdaan hebben van al wat hun hoogbegaafd maakt, en de gemaakte keuze maar al te graag accepteren.
Dat alle waan van invloed die zij op de stroming kunnen uitoefenen niks meer is dan illusie, komt men pas in de toekomst achter, hetgeen bij de mens leidt tot een aanlegde gevoeligheid voor een cognitieve vooringenomenheid: dezelfde reden waarom rokers, wetende dat de meer dan 70 carcinogene stoffen in hun peuk de kans op een gruwelijke vorm van kanker doet toenemen, alsnog ervoor kiezen om er nu van te genieten. Tel daarbij op dat de meeste rokers lijden aan een- zogenaamde- optimisme bias, waarbij zij hun kansen op kanker kleiner inschatten dan die van anderen; omdat zij zo nu en dan een avocado eten, de hond uitlaten, of vaker recepten kopiëren van 24-Kitchen; waardoor zij niet een stuk kip bakken in reuzel, maar ‘gezond’ grillen in een hoeveelheid olijfolie, die de Verenigde Staten provoceert om een ‘boots on the ground’– plan op te zetten, en het bord binnen te vallen onder het mom van ‘Weet u wat het wordt? Democratie op het bord!’- snapt u dat de mens eigenlijk geen besef heeft van waar hij mee bezig is.
De idee, dat er dan jaarlijks stil wordt gestaan, zo rond klokslag twaalven op de 31e van december, is daardoor een rookgordijn geworden van impromptu-zelfrelativering en valse pretenties, geopenbaard en plein public, zodoende men van u denkt dat u hier al, in tegenstelling tot zij, al veel langer mee bezig was. Zij horen uw jaarsamenvatting aan, vleien u, dat u beschikt over voldoende zelfkennis om toe te geven dat het al vanaf het begin te hoog gegrepen wensen waren, maar dat u heeft volhardt, en op een geslaagde twee weken fitnessen heeft mogen terugkijken in januari; drie dagen stoppen met roken – en zien ook wel in dat de werkdruk op het kantoor nu eenmaal een peuk om het driekwartier wel rechtvaardigt.
Dat u een slappe zak bent, valt van uw gezicht te lezen, en aan de – inmiddels- gevormde levervlekken in uw onderkinnen, valt nog te bezien of u het volgende jaar nog gaat halen met uw gebrek aan discipline, motivatie, en volharding van een natte krant van gisteren. ‘Het doet er toch niet toe,’ zegt u tegen uzelf, als u na de crème brulee, die half op uw rokkostuum is geflikkerd, de gastheer vriendelijk bedankt en uw weg naar huis banjert. Niemand houdt u verantwoordelijk voor uw daden behalve de Wet, en eventueel uw god. En aangezien u van beiden recentelijk niks heeft gehoord, schaart u uzelf een gelukkig visje in de stroming.
Hier tegenover staat dat men ook niet de fout moet maken om het belang van de huidige tijd te overschatten. Bij de uitvinding van het internet werd al gauw geroepen dat dit hetgeen was dat de wereld het meest overhoop zou gooien; met nog meer gevolgen voor de wereld dan de geo-politieke ramificaties van toen ene Hitler besloot om Polen binnen te vallen. Uit onderzoek is gebleken dat de uitvinding van de wasmachine, dat de ‘wastijd’ terugbracht van vier uur naar 41 minuten, samen met het elektrische strijkijzer, oven en stofzuiger, voor meer tijd heeft gezorgd voor vrouwen om te participeren op de arbeidsmarkt, en daardoor al met al meer een voetdruk achterlaten dan het internet, dat niet iedereen op dezelfde manier kansen biedt.
We zien het heden als bepalend voor de toekomst, en tegelijkertijd het concept van ‘de toekomst’ als te abstract om beïnvloed te raken door de daden van nu.
De kapitein dient zijn schip daarom te varen in een dichte mist, met een vuurtoren die zich verplaatst naar waar op dat moment het consensus er is dat die moet zijn, terwijl hij, tegelijkertijd dronken van onwetendheid, de onvergeeflijke scherpe rotsklif probeert te vermijden.
Waar dit schip heengaat?Ik heb bij de Geest geen idee.
Wel weet ik dat als dit schip ten onder gaat, ik u met mij de zilte wateren in mee zal nemen. Hopelijk vindt u dat best.
Vae Soli
AAA