‘’Ik vond het al een raar stel’’, aldus Jan, de buurman en ooggetuige. ‘’Van achter de schutting kwamen de vreemdste gesprekken mijn richting uit. Ronduit spottend werd er met mijn bejaarde buren omgegaan. Moet je voorstellen, je vraagt toch niet hoe lang het heeft geduurd om dit niveau van kaalheid te bereiken? “Jij bent anders ook niet ver van de Hemels verwijderd!”, durfde er een nog schofferend achteraan te roepen. Dat zeg je toch niet tegen en bejaarde?’’
Andere buren spreken ook nog steeds schande van de gebeurtenissen op die eerste Pinksterdag. Jannie, wonend op tweehoog, zat aan de thee toen een boze bejaarde vrouw aanbelde. ‘’’De jeugd van tegenwoordig heeft geen enkel respect meer voor de generatie die hun land hebben opgebouwd na de oorlog! Ik zat rustig in mijn kamer wat te breien, hoor ik de horde langs denderen. En maar verwijten naar mijn medebewoners afvuren. Ik ben ook geen twintig meer, en mijn geheugen laat me nog wel eens in de steek. Maar blijkbaar vonden ze het nodig om een seconde na binnenkomst een medebewoner genaamd Wevers uit te lachen wegens incontinentie. Een kamer later moest ene ‘den Dulk’ maar ‘achter de groep aanlopen omdat hij totaal onnavolgbaar was’. Je moet een verwarde bejaarde toch in zijn waarde kunnen laten? Schorriemorrie, dat zijn het!
De leidinggevende werd daarom enkele uren na de incidenten ter verantwoording geroepen. ‘Waarom moest u grinniken toen er iemand culturele dementie werd verweten’. De leidinggevende verweerde zich hevig. ‘’Ze hadden het over sjaarzen! Sjaarzen! Niet over u.
De dag liep met een sisser af en de incidenten werden al snel vergeten.