(door: KKS)
Peinzend, zat ik op de bank voor mij uit te staren. Het weer was behaaglijk; het leek even of de koe op het grasveld een telepathische connectie had met mijn geest, aangezien zij plots op de grond zakte, haar kop over het koude, schaduwende gras bewoog. De bank waarop ik had plaatsgenomen, had een beige kleur, opgefleurd door groene kussens met een rozenprint. Mijn vrouw was uit huis vertrokken en nadat zij mij een droge kus op de wang had gedrukt, was het gehele huis geserveerd voor mij en mijn peinzen. Het kalf was tegen haar moeder aan gaan zitten. Roerloos lag het kroost met haar ouder de verkoeling die de schaduw bood in te nemen, gelijk als ik de geesten van het verleden geschapen door het peinzen van mijn geest aan het innemen was. Eén der geesten betaste met haar vingertoppen mijn gelaat, de aanwezigheid en het betasten van die éne geest overrompelde mijn staat van rust, zorgend voor het wijd opentrekken van mijn yeux. De hand van de geest verwikte zich bovenwaarts, mijn wijd-gesperde ogen benaderend als de kwast van een amateurschilder die het doek benadert om zijn signatuur op het doek te plaatsen. De vingertoppen naderden mijn oogleden, nog geen tel later moveerde de koude materie ze neerwaarts. De geest had mij bemachtigd en nam mij mee naar mijn verleden. Lees verder Droeftoeter